Een recent artikel in het wetenschappelijke tijdschrift 'Plants' analyseert de huidige samenwerking tussen genenbanken in Europa. De paper is gezamenlijk geschreven door het hoofd van de CGN-plantengenenbank, de secretaris van het European Cooperative Program for Plant Genetic Resources (ECPGR) en de voormalige coördinator van het virtuele Europese genenbankinitiatief (AEGIS). Deze zelfreflectie resulteerde in een gedetailleerde paper met duidelijke conclusies.
Samenwerking in Europa
Het European Cooperative Programme for Plant Genetic Resources (ECPGR), een overkoepelende organisatie van Europese landen op het gebied van Plant Genetic Resources, heeft in de afgelopen vier decennia veel waardevolle gezamenlijke activiteiten tussen Europese genenbanken ontwikkeld. Dit heeft echter niet geleid tot een substantieel verhoogde samenwerking.
Om deze situatie te verbeteren, werd in 2004 AEGIS (afkorting van: 'A European Genebank Integrated System') opgericht. AEGIS is een initiatief van de ECPGR dat zich richt op het efficiënt behouden en toegankelijk maken van uniek kiemplasma in Europa. Het is een virtuele genenbank die 'de Europese Collectie' beheert, bestaande uit aanwinsten die worden beheerd door de leden van AEGIS (genenbanken), die de kosten van de bewaring en distributie van deze aanwinsten op lange termijn organiseren en dekken. Materiaal in AEGIS wordt verondersteld te worden beheerd in overeenstemming met overeengekomen kwaliteitsnormen en moet vrij beschikbaar zijn in overeenstemming met de voorwaarden die zijn vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voedsel en landbouw.
Om de samenwerking te analyseren en te evalueren, schreven Theo van Hintum, het hoofd van de CGN plantengenenbank, Lorenzo Maggioni, de secretaris van het European Cooperative Program for Plant Genetic Resources (ECPGR), en Johannes Engels, de voormalige coördinator van AEGIS, het onlangs verschenen artikel 'AEGIS, de virtuele Europese genenbank: waarom het zo'n goed idee is, waarom het niet werkt en hoe het beter kan'. Het artikel beschrijft de geschiedenis van het behoud van plantgenetische hulpbronnen (PGR) in Europa en waarom de samenwerking tussen genenbanken niet significant is verbeterd sinds de oprichting van ECPGR. De auteurs constateren dat (1) vaak plantgenetische bronnen in veel collecties worden gedupliceerd, terwijl ander belangrijk materiaal ontbreekt, (2) toegang tot het materiaal, als er al toegang is, vaak beperkt is tot een kleine groep mensen zoals collega's in het instituut, partners van een project of leden van een beperkt netwerk, en vooral, (3) de kwaliteit van de conserveringsmethoden en van het geconserveerde materiaal is onduidelijk en mogelijk vaak erg laag.
Waarom AEGIS niet werkt
De auteurs stellen vast dat AEGIS tot nu toe niet succesvol is. Er is te weinig materiaal opgenomen in deze virtuele genenbank: 65,267 inschrijvingen, dat is slechts 3.2% van het materiaal dat is geregistreerd in EURISCO, de Europese database voor genenbankmateriaal. Dit komt vooral omdat er geen goede prikkels zijn om materiaal op te nemen in AEGIS en genenbanken terughoudend lijken om zich te committeren aan de vereiste kwaliteitsnormen zonder dergelijke prikkels. Ook is de kwaliteit van en toegang tot het meegeleverde materiaal niet gegarandeerd, aangezien er geen mechanisme is dat de naleving van de kwaliteitsnormen controleert.
Hoe het kan worden verbeterd
Genenbanken kunnen en willen niet op elkaar vertrouwen als ze niet zeker kunnen zijn van de kwaliteit en continuïteit van de collecties die door hun collega-genenbanken worden beheerd. Daarom wordt de noodzaak benadrukt om een kwaliteitssysteem in te voeren waarin genenbanken AEGIS-gecertificeerd kunnen worden. Het resultaat van een dergelijk systeem zou zijn dat AEGIS-gecertificeerde genenbanken zichzelf kwalificeren voor ondersteuning op nationaal en regionaal niveau, aangezien zij een betrouwbare bijdrage zouden moeten leveren aan het behoud van genetische hulpbronnen. Instellingen die AEGIS-gecertificeerde genenbanken willen worden, maar nog niet aan de eisen voldoen, dienen door ECPGR en andere donoren ondersteund te worden om dit doel te bereiken door capaciteitsopbouw, personeelsuitwisselingen, ondersteuning bij het opzetten van de benodigde faciliteiten, etc.
Continuïteit van de collecties kon worden gerealiseerd door het creëren van een 'open back-upsysteem'. Veiligheidsback-up is een standaardactiviteit voor alle goed functionerende genenbanken; ze sturen monsters van hun materiaal naar een collega-genenbank en naar de Svalbard Global Seed Vault. Momenteel gebeurt dat echter in black-boxconstructies waarin alleen de donor van het materiaal toegang heeft. De auteurs stellen een kleine wijziging van deze procedure voor, door af te spreken dat de toevoegingen in de back-up genenbank kunnen worden gebruikt voor opname in een andere AEGIS-genenbankcollectie in het ongewenste geval dat de oorspronkelijke houdende genenbank geen toegang meer kan geven tot deze toevoegingen.
De auteurs concluderen dat de Europese genenbankgemeenschap duidelijk de wens heeft om te professionaliseren en samen te werken. Door de juiste prikkels te creëren en de juiste infrastructuur op te zetten, ondersteund door financiers en beleidsmakers, zijn de auteurs van mening dat er in Europa een effectief systeem van samenwerkende genenbanken kan worden gecreëerd.
Voor meer informatie:
Wageningen University & Research
www.wur.nl